De psychologie van eten

door | jun 21, 2023 | 0 Reacties

Remco Havermans bekleedt samen met zijn collega Edgar van Mil sinds 2019 de leerstoel Jeugd, Voeding en gezondheid. Omdat er nog weinig bekend is over de effecten van voeding en hoe voeding kan bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, hebben zij onderzoek gedaan naar de psychologie van eten en de manier waarop gezonde eetgewoonten bevorderd kunnen worden bij kinderen. Het onderzoek richt zich op gezonde voeding in relatie tot jeugd en jongeren.

Remco bestudeert de vraag waarom wij eten wat wij eten en richt zich hierbij op smaakbeleving (waarneming en waardering) en eetgedrag (voedselinname en voedselkeuze). Het onderzoek richt zich in de eerste instantie op gezinnen met jonge kinderen (t/m drie jaar) en adolescenten (van 12-18 jaar). “Wij willen met dit onderzoek antwoord krijgen op de volgende vragen: Waarom eten jongeren niet gezond? Waarom houden zij niet van groenten en fruit? Weten ze niet wat (on) gezond is, of geven zij weinig om hun persoonlijke gezondheid?

Als duidelijk is hoe jongeren hiermee omgaan, kunnen er interventies worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat zij gezonder gaan eten.” Remco houdt zich bezig met het gedrag en de vraag hoe dit ten goede veranderd zou kunnen worden. “Als duidelijk is hoe we dit gedrag kunnen veranderen, kan Edgar vervolgens vanuit zijn expertise als kinderarts-endocrinoloog in de praktijk meten of deze gezondere keuzes ook echt iets opleveren voor de gezondheid.”

Smaakwaarneming

Een van de vragen die Remco al heeft kunnen beantwoorden is waarom de ene smaak lekkerder wordt gevonden dan de andere. “We hebben ontdekt dat de smaakbeleving in hoge mate te maken heeft met associaties die gemaakt worden in de hersenen. Door combinaties te maken met de smaak van voedsel aan de ene kant (zout, bitter, zuur en zoet) en de energiewaarde van voedingsstoffen aan de andere kant, bepaalt het brein grotendeels de smaakervaring.”

Remco legt uit dat het evolutionair gezien belangrijk is om voeding binnen te krijgen waar energierijke voedingstoffen in zitten, zoals koolhydraten en calorieën. “Ook cafeïne, theïne, suikers en theobromine spelen hierbij een grote rol. Als het lichaam deze stoffen binnenkrijgt, volgt er direct een signaal naar het genotscentra van het brein en wordt deze smaak als lekker bestempeld. Deze associatie wordt vervolgens in de hersenen opgeslagen en vanaf dat moment wordt deze smaak als lekker ervaren.” Doordat zoete smaken veel suikers bevatten en een bron van energie zijn, heeft een zoete smaak bij veel mensen de voorkeur. Remco: “Biologisch en fysiologisch gezien is chocola een onweerstaanbaar product voor de mens, doordat chocola precies die dingen bevat waardoor alle belletjes in het genotcentrum van de hersenen gaan rinkelen.”

Smaakwaardering

“Smaak valt uiteen in twee elementen”, legt Remco uit. “Ten eerste moet je je afvragen wat je nu echt proeft. Wat neem je nu daadwerkelijk waar tijdens het proeven? Is dat zoet, zout, zuur of bitter? Het tweede element is: Wat vind ik van die smaak? Het kan zijn dat je iets proeft dat een bittere smaak heeft en het meteen duidelijk is dat je niet van bitter houdt. Je neemt je voor om nooit meer iets bitters te eten. Je moet je echter realiseren dat je ondanks je eerste reactie, voor sommige bittere smaken gaandeweg toch een voorkeur kunt ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld pure chocola of koffie.”

Remco legt uit dat op het moment dat je iets meerdere keren proeft, je aan een smaak gaat wennen. “Je weet na een paar keer wat je kunt verwachten qua mondgevoel en hoe het ruikt en eruitziet. Doordat het bekend is, wordt het minder eng en ga je het op den duur lusten. In tegenstelling tot bittere smaken, vinden wij zoete en zoute smaken van nature -vanaf de geboorte- al lekker. We moeten echter alle smaken leren eten en ontdekken en dat kan alleen door te proeven en het aangeboden te krijgen”, aldus Remco.

Leren eten

“Als eten niet vanzelf gaat zou je om te beginnen samen met je kind naar plaatjes van eten kunnen kijken en daar een verhaaltje bij vertellen”, geeft Remco aan. “Een plaatje hoef je niet op te eten, dus als eerste stap is dat wat minder beangstigend voor een kind. Door het kind op een ontspannen manier met eten kennis te laten maken, is er misschien een ingang om over een drempel heen te durven stappen. Een volgende mogelijke stap zou het proeven van een minuscuul hapje kunnen zijn. Als dit mogelijk is, kan op deze manier het vertrouwen worden gewonnen en het eten langzaam maar zeker worden uitgebouwd.”

Het ene kind heeft zo`n vijftien keer nodig om aan een nieuwe smaak wennen, maar een ander kind heeft aan twee keer genoeg. “Daar zijn individuele verschillen tussen”, weet Remco. In de jaren tachtig is daar veel onderzoek naar gedaan en toen is de conclusie getrokken dat een kind gemiddeld tien keer nodig heeft om te wennen aan een nieuwe smaak. “Later is dat iets genuanceerd en werd gezegd dat dit in sommige gevallen veel sneller kan. Als je een smaak neemt die lijkt op een smaak die al werd geaccepteerd, kan de stap sneller worden gemaakt. Neem bijvoorbeeld een boterham met chocoladehagelslag. De overstap naar een boterham met chocoladepasta zal vermoedelijk vlot verlopen en geen vijftien eetsessies hoeven te duren.”

Neofobie

Rond een jaar of twee worden kinderen neofobisch en ontwikkelen zij een angst voor alles wat nieuw is. “Onderzoek heeft aangetoond dat neofobie vooral optreedt bij gezonde voeding, zoals groenten en fruit”, vertelt Remco. “Natuurlijk zijn er veel individuele verschillen en kun je te maken hebben met kinderen die ARFID ontwikkelen of kinderen die vrijwel alles zonder problemen in hun mond stoppen en alles daartussen in, maar over het algemeen genomen hebben alle kinderen tussen twee en twaalf jaar oud een fase waarin zij moeilijker eten en moeite hebben met het uitproberen van nieuwe smaken.”

Het vermoeden bestaat dat deze fase met een reden op ongeveer tweejarige leeftijd begint. “Rond deze leeftijd beginnen kinderen te lopen en gaan zij de wereld ontdekken. Het is belangrijk dat zij dan niet meer alles in hun mond willen stoppen.” Ergens in ons evolutionaire systeem is blijkbaar een beveiliging ‘ingebouwd’ die ervoor zorgt dat kinderen neofobisch zijn, totdat zij verstandelijk gezien in staat zijn de gevaren te begrijpen.

Variatie

Remco vertelt dat wij aan de ene kant een natuurlijk verlangen hebben naar variatie in ons eetpatroon, maar dat wij daarnaast ook een angst hebben om nieuwe producten in onze mond te stoppen. “Deze angst en tegelijk het verlangen naar iets nieuws zit in ons allemaal”, legt Remco uit. “We zijn omnivoren en het is heel gezond om gevarieerd te eten, maar in die neofobische fase is de angst groter dan het verlangen om gevarieerd te eten.”

Onderzoek heeft aangetoond dat het erg moeilijk is om in de neofobische fase het kind nieuwe smaken aan te leren of ze gezonde voeding te leren eten. Remco: “Er zijn collega’s die adviseren om, voordat deze fase aanbreekt het kind te laten wennen aan zoveel mogelijk verschillende smaken. Als je dat systematisch doet kan dit helpend zijn om het kind op latere leeftijd makkelijker verschillende smaken te laten ontdekken.” Onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat dit inderdaad het geval is. “Het advies is daarom dan ook om daar tijdens de zwangerschap al mee te beginnen. Het ongeboren kind heeft smaakpapillen en kan in de baarmoeder al smaken waarnemen. Een foetus van twintig weken hapt al vruchtwater en kan proeven hoe dit smaakt. Je kunt de smaak van het vruchtwater beïnvloeden door het eten van knoflook en allerlei andere soorten kruiden.”

Tips

Tot slot wil Remco graag benadrukken dat het belangrijk is om als ouder rustig te blijven als je merkt dat je kind een eetprobleem ontwikkelt. “Ik besef dat dit makkelijker gezegd is dan de praktijk waarschijnlijk leert, omdat het bijzonder frustrerend kan zijn om dagelijks met een voedsel weigerend kind aan tafel te moeten zitten en je grote zorgen te maken. Toch adviseer ik om kalm te blijven en je kind gerust te stellen door te zeggen dat hij of zij niet alles op hoeft te eten. Als het lukt zou het al geweldig zijn als hij of zij bereidt is om één hapje te proeven. Probeer eerst het vertrouwen in eten terug te winnen, om het daarna stap voor stap uit te gaan breiden.”

Bij kinderen met ARFID kan aandringen om een hapje te proeven echter traumatisch zijn. Het advies is dan ook om dit onder professionele begeleiding, tijdens een exposure eettherapie te oefenen. Eetteams met kennis en ervaring op het gebied van ARFID, weten exact op welke manier dit het beste aangepakt kan worden. Probeer het kind met ARFID niet met dwang te laten eten, dit zal averechts werken en de problemen verergeren. “Ik besef terdege dat dit geen eenvoudige opgave is. Zelfs ouders van kinderen zonder ARFID gebruiken al gauw dwang als middel om hun kinderen toch wat groenten te laten eten. Het lijkt vaak het enige wat werkt. Maar het gevaar bestaat dat je kind de negatieve emotie rondom de maaltijd zal associëren met het eten.”

*Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit het boek Over leven met ARFID. Lees meer over de eetstoornis ARFID in de boeken ARFID te lijf en Over leven met ARFID.

Wil je meer informatie over ARFID? Sluit je dan gerust aan bij de besloten Facebookgroep van ARFID te lijf

Lees ook

Wat is ARFID?

Autisme en eetproblemen

Hoe diagnosticeer je ARFID?

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *